Het adjectief 5
Meerkeuze-oefening
Selecteer de juiste vorm van het adjectief.
Spanje? Mooi land. Ik hou van de (Spanje) zon.
- Spaans
- Spanjaanse
- Spaanse
Oma is jarig. Opa koopt voor haar een (zilver) armband.
- zilveren
- zilvere
- zilverene
De Engelsen hebben veel humor. (Engeland) films zijn vaak komisch.
- Engelse
- engelse
- engels
We willen naar het kasteel, maar het (ijzer) hek is dicht.
- ijzerene
- ijzeren
- ijzer
Het ziekenhuis heeft weinig geld. De patiënten liggen in (hout) bedden.
- houtene
- houten
- houteen
In Antwerpen lijd je geen honger. De (Vlaanderen) frieten zijn heel lekker.
- Vlaanse
- Vlaamse
- vlaamse
Je gaat naar Italië. Daar eet je (Italië) spaghetti.
- Italiaanse
- Italiaans
- Italianse
In Amsterdam houden mensen uit Suriname feesten. Op een (Suriname) feest maken ze altijd muziek.
- Surinamse
- Surinaamse
- Surinaams
Je woont in Nederland. Daar eet je (Holland) kaas.
- Hollands
- Hollandse
- hollandse
België is een koninkrijk. De (Belgie) koning heet Albert.
- Belgise
- belgis
- Belgische
Portugezen voetballen graag. Het (Portugal) elftal wint soms.
- Portugeze
- Portugese
- Portugeese
De provincie Friesland is bekend om het vee. (Friesland) koeien zijn zwart en wit.
- Friese
- Fries
- Frieze
Ga je op vakantie naar Griekenland? Ja, naar een (Griekenland) eiland.
- Grieks
- griekse
- Griekse
Ik geef Nederlandse taallessen. Tien (Marokko) vrouwen komen naar de lessen.
- Marokaans
- Marokaanse
- Marokkaanse