Het adejctief 3
Gatenvuloefening
Vul de gaten in met de verbogen vorm van het adjectief. Druk dan op "Antwoord controleren" om uw antwoorden te controleren.
De prinses wandelt door het (donker)
bos. Ze draagt een (kort)
jurkje en rond haar hals hangt een (zilver)
ketting. Op haar hoofd staat een (diamant)
kroontje.
Opeens ziet ze iemand in de verte. Het is een prins. Hij rijdt op een (snel)
paard e hij houdt een (zwart)
zweep in zijn hand. Hij heeft (mooi)
laarzen.
De prins en de prinses praten en lachen met elkaar de (heel)
middag en ze drinken (lekker)
(wit)
wijn uit een (goud)
bekertje. Ze trouwen en leven nog lang en gelukkig.
Antwoord controleren
OK