Het adjectief 2
Gatenvuloefening
Vul de gaten in met de verbogen vorm van het adjectief.
1. Waarom slaap je in die (heet)
kamer?
2. In deze wijk staan (laag)
huizen.
3. De minister geeft de (belangrijk)
informatie.
4. Een giraf is een (vreemd)
dier.
5. Van Gogh schildert veel (geel)
zonnebloemen.
6. (Klein)
kinderen worden groot.
7. Hoe vertalen we deze (moeilijk)
zin?
8. De (zwak)
zieke eet een soepje.
9. Je zus Anja is een (aardig)
meisje
10. Op dit instituut studeren (doof)
kinderen.
Antwoord controleren
OK