Het bezittelijk voornaamwoord 1
Gatenvuloefening
Vul de gaten in met het bezittelijk voornaamwoord. Druk dan op "Antwoord controleren" om uw antwoorden te controleren.
1. Ik ga met de tram naar de universiteit, want (1ª sg)
fiets is kapot.
2. Je gaat naar China? Is (2ª sg)
paspoort in orde?
3. De boer melkt (3ª sg)
geiten.
4. De secretaresse luncht met (3ª sg)
chef.
5. Heeft u (forma di cortesia)
documenten bij u?
6. We krijgen nieuwe computers op (1ª pl)
kantoor.
7. Wat een verrassing! (2ª pl)
naam staat in de krant.
8. De ouders gaan naar de dierentuin met (3ª pl)
kinderen.
9. We gaan naar Parijs met (1ª pl)
auto.
10. Ik ben zenuwachtig. Morgen heb ik (1ª sg)
laatste tentamen.
11. De gasten bekijken (3ª pl)
kamers.
12. De schrijver zet (3ª sg)
handtekening in het boek.
13. Mag ik (2ª sg)
pen even lenen?
14. Waar parkeren jullie (2ª pl)
auto?
Antwoord controleren
OK