Diminutief 2
Gatenvuloefening
Vul de gaten in met het diminutief van het woord tussen haakjes. Druk dan op "Antwoord controleren" om uw antwoorden te controleren.
1. Op het (gang)
in het huis van mijn opa en oma hangt een (schilderij)
.
2. Op het (schilderij)
zie je een (huis)
met een (tuin)
.
3. In het (tuin)
staat een grote boom en kleine (struiken)
.
4. In de boom zitten (vogels)
.
5. Een (weg)
leidt van het huis naar het (hek)
.
6. Een kleine jongen met een (ballon)
loopt op het (weg)
.
7. In het gras lopen vier kippen en een (haan)
.
8. De kippen slapen in het (kippenhok)
achter het (huis)
.
9. Daar leggen ze ook hun (eieren)
.
10.De schilder van het (schilderij)
is mijn (oma)
.
Antwoord controleren
OK