Het presens 3

Gatenvuloefening

Vul de gaten in met de verbogen vorm van het werkwoord. Druk dan op "Antwoord controleren" om uw antwoorden te controleren.
1.Jij (hebben) een fiets.
2. De vrouwen (doen) de was.
3. De leden (kiezen) de voorzitter.
4. Johanna (zien) slecht.
5. Jullie (zijn) boos.
6. Ik (hebben) griep.
7. De man (wachten) op de dokter.
8. U (zijn) gelukkig.
9. Ik (hebben) een scooter.
10. We (zitten) op een bankje.
11. Jij (gaan) naar de markt.
12. Jullie (lopen) snel.
13. Jan (zijn) advocaat.
14. Mijn moeder (begrijpen) me.
15. U (beginnen) een cursus Nederlands.