Het presens 2
Gatenvuloefening
Vul de gaten in met de verbogen vorm van het werkwoord. Druk dan op "Antwoord controleren" om uw antwoorden te controleren.
1. Hij (slaan)
het kind.
2. Jij (staan)
achter de boom.
3. De jongens (dragen)
de koffers.
4. Ik (gaan)
naar Rotterdam.
5. De hond (blaffen)
.
6. Jij (blijven)
thuis.
7. Ik (reizen)
per trein.
8. Wij (bouwen)
een huis.
9. Anna (doen)
niets.
10. Jullie (drinken)
bier.
11. U (heten)
Van Baarnen?
12. Wij (zien)
een brand.
13. Jullie (lezen)
de krant.
14. De gasten (komen)
morgen.
15. De studenten (spreken)
over hun studie.
Antwoord controleren
OK