1. Sara heeft haar record op de (800 m) verbeterd.
2. Mijn puppy is (4 maand) oud.
3. Voor de tunnel staat een file van (7 km) .
4. Je moet die knop gedurende (2 seconde) indrukken.
5. De moordenaar heeft (12 jaar) in de gevangenis gezeten.
6. Deze koffer weegt vast meer dan (20 kg) .
7. Brei de mouw tot een lengte van (36 cm) .
8. Deze uitgave kost (€25) .
9. Jullie hebben (1,5 uur) de tijd voor de vertaling.
10. Tom heeft gisteren op het feest wel (3 lt) bier gedronken; hij was stomdronken.
11. We gaan dit jaar (5 week) met vakantie: heerlijk!
12. Mag ik (200 gr) ham, alstublieft?