Het adjectieve deelwoord 2
Gatenvuloefening
Vul de gaten in met de correcte vorm van het tegenwoordige of voltooide deelwoord. Druk dan op "Antwoord controleren" om uw antwoorden te controleren.
1. De veroordeelde werknemer ging met (dwingen)
ontslag.
2. Dit voorwerp is van (smelten)
ijzer.
3. Een (geven)
paard moet je niet in de bek kijken.
4. Een half (snijden)
brood, alstublieft.
5. Mijn (repareren)
fiets lijkt wel nieuw.
6. De minister ontving de (zenden)
ambassadeur.
7. Dit winkeltje verkoopt (gebruiken)
voorwerpen.
8. Mijn oma heeft haar (verliezen)
ketting gevonden.
9. Zien jullie die (zweven)
ballontjes?
10. De boer verzamelde het (maaien)
gras.
11. Het (vangen)
haasje beefde van angst.
12. Onze liefde is een goed (bewaren)
geheim.
Antwoord controleren
OK