Het adjectieve deelwoord 1
Meerkeuze-oefening
Kies het correcte deelwoord..
Chinezen eten vaak (bakken) ............... kip.
- Chinezen eten vaak gebakken kip.
- Chinezen eten vaak bakkende kip.
- Chinezen eten vaak bakkend kip.
Hebben jullie de net (openen) ............... tentoonstelling al bezocht?
- Hebben jullie de net geopende tentoonstelling al bezocht?
- Hebben jullie de net opende tentoonstelling al bezocht?
- Hebben jullie de net geopend tentoonstelling al bezocht?
Veel mensen klagen over de (stijgen) ............... tarieven.
- Veel mensen klagen over de gestegen tarieven.
- Veel mensen klagen over de stijgende tarieven.
- Veel mensen klagen over de gestegene tarieven.
Liesbeth draagt een (haken) ............... mutsje.
- Liesbeth draagt een gehaakt mutsje.
- Liesbeth draagt een hakende mutsje.
- Liesbeth draagt een gehaakte mutsje.
We aten een (halen) ............... Thaise maaltijd.
- We aten een gehaalde Thaise maaltijd.
- We aten een halende Thaise maaltijd.
- We aten een gehaald Thaise maaltijd.
De (regeren) ............... koningin heet Beatrix.
- De regerende koningin heet Beatrix.
- De regerend koningin heet Beatrix.
- De geregeerde koningin heet Beatrix.
Het (dalen) ............... aantal leerlingen is een probleem.
- Het dalende aantal leerlingen is een probleem.
- Het daalende aantal leerlingen is een probleem.
- Het gedaalde aantal leerlingen is een probleem.
De (stelen) ............... goederen lagen in de kelder.
- De gestolen goederen lagen in de kelder.
- De gesteelde goederen lagen in de kelder.
- De stelende goederen lagen in de kelder.
Ik lees niet graag (vertalen) ............... boeken.
- Ik lees niet graag vertaalde boeken.
- Ik lees niet graag vertalde boeken.
- Ik lees niet graag vertalende boeken.
In dit recept gaan (malen) ............... hazelnoten.
- In dit recept gaan gemalen hazelnoten.
- In dit recept gaan gemalene hazelnoten.
- In dit recept gaan gemaalde hazelnoten.