Regelmatig imperfectum 2

Gatenvuloefening

Vul de gaten in met het imperfectum van het gegeven werkwoord. Druk dan op "Antwoord controleren" om uw antwoorden te controleren.
1. De congresgangers (bewaren) hun vliegtickets.
2. Ik (haten) mijn buurman.
3. De schilder (verven) gisteren de woonkamer.
4. Nick (besteden) al zijn geld aan sportauto’s.
5. De kinderen van de boer (schudden) de appels van de boom.
6. Ik (proeven) het zout op mijn lippen.
7. De studenten (praten) met de docent in de gang.
8. Op wie (wachten) je gisteravond?
9. Deze zomer (fietsen) ik naar Delft.
10. Waarom (antwoorden) je zo langzaam?