De ontkenning 2
Meerkeuze-oefening
In welke zin staat een correcte ontkenning?.
- In deze aula staan wel stoelen, maar geen tafels.
- In deze aula staan wel stoelen, maar niet tafels.
- Mijn vriendin houdt niet van geel; zij draagt altijd donkere kleding.
- Mijn vriendin houdt geen van geel; zij draagt altijd donkere kleding.
- Ik heb niet geld meer; ik ga even pinnen.
- Ik heb geen geld meer; ik ga even pinnen.
- Heb je het rapport gelezen? Nee, ik heb geen tijd gehad.
- Heb je het rapport gelezen? Nee, ik heb niet tijd gehad.
- Ik voel me een beetje ziek. Daarom ga ik niet naar het feest.
- Ik voel me een beetje ziek. Daarom ga ik geen naar het feest.
- Het is erg koud. De kinderen mogen niet naar buiten.
- Het is erg koud. De kinderen mogen geen naar buiten.
- Jan vindt dat programma niet geschikt voor zijn zoontje.
- Jan vindt dat programma geen geschikt voor zijn zoontje.
- Ik heb geen zin om het weekend te werken.
- Ik heb niet zin om het weekend te werken.
- Zonder kaartje mag u hier niet naar binnen.
- Zonder kaartje mag u hier geen naar binnen.
- Wacht nou even: ik kan niet zo hard lopen.
- Wacht nou even: ik kan geen zo hard lopen.