Het vragend voornaamwoordelijk bijwoord
Meerkeuze-oefening
Welke vraagzin is correct? Soms zijn er meer mogelijkheden.
Die groep journalisten gaat naar Turkije.
- Waarheen gaat die groep journalisten?
- Waarnaartoe gaat die groep journalisten?
- Waarnaar gaat die groep journalisten?
De kok bakt het vlees in olijfolie.
- Waarin bakt de kok het vlees?
- Waar bakt de kok het vlees in?
- In wat bakt de kok het vlees?
Dit materiaal bestaat uit katoen en plastic.
- Waaruit bestaat dit materiaal?
- Waar bestaat dit materiaal uit?
- Uit wat bestaat dit materiaal?
Het stadhuis van Amsterdam is gebouwd op palen.
- Waarop is het stadhuis van Amsterdam gebouwd?
- Op wat is het stadhuis van Amsterdam gebouwd?
- Op is het stadhuis van Amsterdam wat gebouwd?
Dit rapport is voor de directeur.
- Voor wie is dit rapport?
- Waarvoor is dit rapport?
- Waar is dit rapport voor?
Lotte is boos op Daan.
- Waarop is Lotte boos?
- Waar is Lotte boos op?
- Op wie is Lotte boos?
De man denkt aan zijn toekomst.
- Waaraan denkt de man?
- Waar denkt de man aan?
- Aan wat denkt de man?
Hun tent staat naast het winkeltje.
- Waarnaast staat hun tent?
- Waar staat hun tent naast?
- Naast wat staat hun tent?
Deze foto's dienen tot bewijs.
- Waartoe dienen deze foto's?
- Waar dienen deze foto's tot?
- Waartot dienen deze foto's?
Deze saus is lekker bij gekookte vis.
- Waarbij is deze saus lekker?
- Waar is deze saus lekker bij?
- Bij wat is deze saus lekker?