De bijzin van toegeving 2

1. Ook al was zij gravin, ze gedroeg zich onbeschoft.
2. Ook al zij gravin was, ze gedroeg zich onbeschoft.
3. Ook al zij gravin was, gedroeg ze zich onbeschoft.
1. Hoe hard ze ook renden, toch misten ze de bus.
2. Hoe ze hard ook renden, toch ze misten de bus.
3. Hoe hard ze ook renden, toch ze misten de bus.
1. Of je nu wilt of niet, toch ga je mee naar de kapper!
2. Of je nu wilt of niet, toch je gaat mee naar de kapper!
3. Of je nu of niet wilt, toch ga je mee naar de kapper!
1. Wie het ook gezegd heeft, het is beslist niet waar!
2. Wie het ook heeft gezegd , het is beslist niet waar!
3. Wie het ook gezegd heeft, is het beslist niet waar!
1. Dronk hij vroeger nog bier en jenever, nu drinkt hij alleen maar wijn.
2. Hij vroeger nog bier en jenever dronk, nu drinkt hij alleen maar wijn.
3. Dronk hij vroeger nog bier en jenever, nu hij drinkt alleen maar wijn.
1. Wilde hij eerst nog rustig en vriendelijk blijven, nu werd hij echt boos.
2. Hij eerst nog rustig en vriendelijk blijven wilde, nu werd hij echt boos.
3. Wilde hij eerst nog rustig en vriendelijk blijven, nu hij werd hij echt boos.