Verslag van de digitale lezing met Paola Gentile, 17 november 2021
door Aline Van Haver / 03 december 2021
Op woensdag 17 november om 11:00 vond het zesde online Gastcollege plaats. Paola Gentile, een Italiaanse docente gespecialiseerd in vertaal- en tolkwetenschap, verzorgde het college. Ze bracht ons een boeiende lezing over de receptie en beeldvorming van Nederlandstalige literatuur in Zuid-Europa, met een focus op Italië, waar zij vandaan komt. Dit fascinerende onderwerp behandelt dr. Gentile ook in haar postdoc-onderzoek. De resultaten van dit onderzoek publiceerde zij in april 2021 in de bundel “Grensverleggende beelden: Literaire Transfer uit de Lage Landen naar Zuid-Europa”.
In de inleiding van haar lezing legde ze ons uit waarom beeldvorming een actueel onderwerp is in het huidige medialandschap. Ze haalde de buitenlandse kritiek op Italië aan tijdens de coronacrisis als veelbetekenende illustratie van de actualiteit van het onderwerp: de lockdown vanwege het coronavirus (2020) werd gezien als een teken van luiheid van de Italiaanse bevolking. De manier van denken over andere landen blijkt aan te sluiten bij de stereotypen die we zo goed kennen. Verder legt ze enkele belangrijke termen uit die van belang zijn om het vervolg van het college te kunnen volgen. De eerste is imagologie, de studie van nationale beelden die in literaire teksten voorkomen. Verder legt ze het verschil uit tussen een beeld en een stereotype. Een beeld is de meest neutrale term om te verwijzen naar de representatie van een land, terwijl ‘stereotype’ verwijst naar een meer negatief geladen, reducerend beeld. ‘Nation branding’ is een andere belangrijke strategie die wordt gebruikt om een positief beeld van een land te promoten. Nederland blijkt goed te zijn in self-promotion, zowel op cultureel als op economisch niveau. De vraag die Paola Gentile zich stelde is: hoe werkt beeldvorming voor literatuur?
In de volgende sectie van de lezing verdiept professor Gentile zich in beeldvorming binnen het literaire veld. Ze haalt een onderzoek van Jansen (2016) aan, dat aantoont dat Denemarken Italiaanse literatuur selecteert op basis van stereotiepe beelden over Italië. De zogenaamde ‘perifere’ landen trachten dit probleem op te lossen door een actief cultuurbeleid te voeren. Cultuurbeleid bestaat uit overheidsacties, wetten en programma’s die activiteiten reguleren, beschermen en promoten die te maken hebben met kunst en andere creatieve sectoren. Voor Nederland doet het Nederlands Letterenfonds dat, een organisatie die Nederlandse literatuur in het buitenland promoot.
Met de metafoor van een ijsberg legt Gentile een belangrijk punt uit: er zijn talloze factoren die een rol spelen in de literatuurwereld waar we ons niet bewust van zijn en die niet zichtbaar zijn. Politieke factoren, sociale factoren (zoals het feit dat elke uitgeverij haar eigen smaak heeft) en tekstuele factoren (zoals recensies en andere tekstuele beelden).
Vervolgens licht de professor haar werkmethode die zij tijdens haar onderzoek heeft toegepast. Allereerst interviewde ze vertalers en fondsen om de sociale aspecten van het cultureel beleid te analyseren en om erachter te komen hoe die worden aanvaard door de Italiaanse lezers. Als tweede stap stelde ze een corpus samen van recensies, blogs, voorwoorden en nawoorden over Nederlandse romans om beelden hieruit te kunnen filteren. Als derde stap las zij een selectie romans om passages op te sporen die tot beeldvorming kunnen leiden.
Italië is een interessante casestudy, aangezien het op een na hoogste importland is van Nederlandse literatuur met een groeiend aantal vertalingen. Uit haar onderzoek blijkt dat Nederland vaak geassocieerd wordt met Scandinavië en Scandinavische literatuur. De Italiaans uitgever Iperborea, bijvoorbeeld, brengt Scandinavische literatuur onder dezelfde paraplu als Nederlandse literatuur. De redenering is dat de “Noordelijke landen een van de meest levendige en innovatieve culturen zijn van de wereld”. Verder blijkt dat de associatie met water door het overheersende gebruik van de kleur blauw domineert op de boekomslagen. Andere romans benadrukken dan weer de relatie tussen natuur en de mens. Op de boekomslagen van werken van Gerbrand Bakker bijvoorbeeld zien we de typische elementen van het platteland, zoals koeien, water en huizen met een plat dak steeds terugkomen. De lokale kleur wordt niet enkel benadrukt, ook het “universele karakter” wordt in de verf gezet.
In het laatste deel van haar lezing laat professor Gentile zien dat Cees Nooteboom, Jan Brokken en Ilja Pfeijffer zeer populair zijn in Italië en dat deze auteurs regelmatig uitgenodigd worden op literaire festivals in Italië. Tot slot toonde Paola Gentile aan dat het cultuurbeleid van essentieel belang is voor zo correct mogelijke vertalingen. Zo kan de receptie van buitenlandse literatuur stilaan groeien naar een veelzijdig beeld dat zich niet vastklampt aan stereotypen. Na een korte toelichting over lopende projecten was er een gelegenheid om aan de hand van thematische vragen in kleine groepjes van gedachten te wisselen over beeldvorming. Het mag wel gezegd worden dat de sessie zeker geslaagd was.
(Aline Van Haver, student-assistente bij de Complutense universiteit, september 2021-januari 2022)